Loonheffingen: Personeelsvereniging onder de WKR
Actualiteit | 12 juni 2017
Uitgelicht
De fiscale behandeling van een personeelsvereniging onder de werkkostenregeling (WKR) is niet altijd even duidelijk omdat deze anders is dan de regels vóór de WKR die veelal zijn toegepast tot en met 2014. In deze uitgelicht zetten we de regels onder de werkkostenregeling daarom kort op een rij.
Bijdrage werkgever in een personeelsvereniging
Draagt een werkgever bij in een personeelsvereniging, dan vormt dit geen loon onder voorwaarde dat de werknemers geen aanspraak hebben op een uitkering of verstrekking uit de personeelsvereniging. Of sprake is van een aanspraak op uitkeringen uit een personeelsvereniging, betreft een feitelijke beoordeling. Deze beoordeling kan onder meer plaatsvinden door beoordeling van de statuten van de personeelsvereniging, andere stukken (zijn hierin rechten van werknemers omschreven) en interviews met werknemers en directie. Is geen sprake van een aanspraak dan is het geen loon en hoeft de werkgeversbijdrage ook niet als eindheffingsbestanddeel te worden aangewezen.
Is verstrekking of uitkering door een personeelsvereniging belast?
Dit verband kan onder meer blijken uit de financiële afhankelijkheid van de personeelsvereniging van de werkgever, de invloed van de werkgever op de personele bezetting van sleutelposities binnen het bestuur, het voorbehoud van het lidmaatschap aan werknemers van de werkgever en de mate waarin de activiteiten van de personeelsvereniging het belang van de werkgever dienen. Wanneer het nauw verband er wel of niet is, is zeer feitelijk van aard.
Verstrekking of uitkering door personeelsvereniging vrijgesteld onder vrijstelling personeelsfonds
De verstrekking of uitkering door een personeelsvereniging vormt individueel belast loon bij de werknemer als deze zozeer samenhangt met de dienstbetrekking dat dit bedrag kwalificeert als loon uit dienstbetrekking. Dit noemen we het zozeer-criterium. Het voordeel hoeft niet rechtstreeks in verband te staan met de verrichte arbeid, als maar sprake is van een nauw verband tussen de uitkering of verstrekking en de dienstbetrekking. Dat daarover discussie mogelijk is, is wel duidelijk.
Om discussie met de Belastingdienst over het zozeer-criterium te voorkomen, kan gebruik gemaakt worden van de fondsvrijstelling van die de wet hiervoor biedt. Als de personeelsverenigingen aan de voorwaarden voldoet, zijn de uitkeringen en verstrekking door de personeelsvereniging vrijgesteld. Het is dan niet nodig om deze aan te wijzen als eindheffingsbestanddeel en ten laste te laten komen van de vrije ruimte. Die voorwaarden zijn:
- De werkgever heeft in de laatst verlopen vijf kalenderjaren evenveel of minder aan de personeelsvereniging bijgedragen dan de werknemers. Bestaat de personeelsvereniging minder dan vijf jaar, dan gaat het om de periode vanaf oprichting.
- De werknemers hebben geen recht op uitkeringen en verstrekkingen uit de personeelsvereniging (er mag geen aanspraak zijn).
- De uitkeringen/verstrekkingen hebben geen betrekking op ziekte, invaliditeit, bevalling, adoptie en overlijden.
Onder voorwaarden kan met het oprichten van een personeelsvereniging fiscaal voordeel worden behaald voor werkgever en werknemers. Wel moet één en ander zorgvuldig worden opgezet om niet tegen loonheffingen aan te lopen. Heeft u vragen over de werkkostenregeling dan helpen onze adviseurs u graag verder.
Auteur

