Aangifte door niet gemachtigde adviseur bindt ex-echtgenote niet
Actualiteit | 14 maart 2017
Veel accountants en belastingadviseurs dienen voor hun cliënten aangiften inkomstenbelasting in bij de Belastingdienst met behulp van professionele software. Op grond van de zogenoemde ‘beconregeling’ krijgen zij daarbij globaal gesproken een jaar de tijd om alle aangiften gespreid aan te leveren. Zij vragen daarbij doorgaans per in te dienen aangifte, een akkoordverklaring van hun cliënten. Dat dit geen overbodige luxe is, blijkt uit een uitspraak van Gerechtshof Den Haag uit april vorig jaar, die onlangs door de Hoge Raad in stand is gelaten.
Die zaak ging om belanghebbende X die met haar ex-echtgenoot A op huwelijkse voorwaarden (met koude uitsluiting) was gehuwd. De IB-aangiften werden verzorgd door een adviseur B, die daarbij gebruik maakte van de beconregeling. Eind 2011 gaan X en A uit elkaar en in het echtscheidingsconvenant wordt overeengekomen dat ieder de eigen aangifte zou indienen zonder dat verrekening zou plaatsvinden van de te betalen of te ontvangen aanslag. Adviseur B dient vervolgens de IB-aangiften in voor X en A waarbij de aftrek van de hypotheekrente volledig aan A wordt toegerekend. X maakt bezwaar en stelt dat zij B niet heeft gemachtigd om de aangifte in te dienen en dat die verdeling niet mag worden gevolgd.
De Rechtbank is met de inspecteur van mening dat hij mocht aannemen dat X aan de adviseur voor het doen van aangifte voor het jaar 2010 een toereikende volmacht had verleend. De adviseur heeft gebruik gemaakt van de beconregeling en niet, voorafgaande aan het indienen van de aangifte, gemeld dat de situatie gewijzigd was. Omdat de adviseur al een aantal jaar zonder bezwaar van X met de beconregeling aangifte had gedaan, mocht de inspecteur ervan uitgaan dat de adviseur ook voor het jaar 2010 bevoegd was namens X aangifte te doen.
Maar het Gerechtshof Den Haag en de Hoge Raad denken daar anders over en oordelen dat de inspecteur niet aannemelijk maakt dat X, B heeft gemachtigd om aangifte namens haar te doen voor het jaar 2010. Toepassing van de beconregeling houdt niet in dat er sprake is van een doorlopende machtiging. Het hof gaat er dan ook vanuit dat B bij het indienen van de aangifte en de verdeling van de aftrekposten niet handelde op grond van een hem door X verleende volmacht.
Dit betekent dat de in de aangifte gemaakte keuze voor een toerekening van de gehele aftrekpost eigen woning aan respectievelijk A, niet als een keuze van beide partners kan worden aangemerkt. En dat is wel vereist voor een verdeling die afwijkt van de standaard verdeling van 50/50.
Belang voor de praktijk
De verdeling van gezamenlijke posten (zoals eigen woning, aanmerkelijk belang en box 3) tussen fiscaal partners in de aangifte inkomstenbelasting kan veel verschil uitmaken voor de aanslag van ieder van die partners. In echtscheidingssituaties is het daarom van groot belang om tijdig voldoende aandacht te geven aan het bepalen van die keuzes in de aangifte over het jaar van scheiden. Uiteraard dienen altijd beide partners in persoon te tekenen voor die keuze, voordat de aangifte wordt ingediend.
Auteur

